In “Denken over veranderen in vijf kleuren” legt De Caluwé uit over strategieën en veranderkundige benaderingen van andere wetenschappers. Dit is nodig, omdat hij in zijn artikel de benaderingen tot vijf manieren van denken over veranderen maakt.
De veranderingsstrategieën en veranderkundige benaderingen die De Caluwé bespreekt:
- Hoofdstrategieën van Bennis, Benne en Chin
- Veranderkundige benaderingen van Marx
- Veranderkundige benaderingen van Van der Zee
Hoofdstrategieën door Bennis, Benne en Chin
De meest bekende strategieën zijn die van Bennis, Benne en Chin (1979/1985). Zij onderscheiden drie hoofdstrategieën:
- machtsdwang, waarbij vanuit een machtspositie een bepaalde verandering wordt doorgedrukt. Hier wordt topdown gewerkt en macht is nodig, veronderstelt men, om gewenst gedrag af te dwingen;
- rationeel-empirisch, waarbij men ervan uitgaat dat medewerkers rationeel denkende wezens zijn die zich laten leiden door rationele eigen belangen;
- normatief-reëducatief: wil mensen tot veranderingen aanzetten, via zelfgegenereerde verbeteringsvoorstellen. Is bottom-up. Het mensbeeld is dat de mens (ook) van nature actief is, naar zingeving zoekt en bereid is te leren.
Vierde veranderingsstrategie toegevoegd door Boonstra
Boonstra (1992, p. 72-74) voegt er nog een vierde strategie aan toe die hij ontleent aan Mastenbroek (1986) en Zaltman (1987):
- ruil-beloning: mensen maken zelf een kosten-baten-analyse en gaan na wat de verandering voor hen oplevert in positieve of negatieve zin.
Veranderkundige benaderingen van Marx
Marx onderscheidt vier veranderkundige benaderingen, die deels met de bovenstaande overeenkomen:
- het inzetten van expertise: waarin mensen leren en kennis verwerven;
- gebruik van procedures: waarin via een procedure een verandering in gang wordt gezet;
- beïnvloeden van cultuur(-elementen) waarbij organisatie-ontwikkeling een centrale rol speelt;
- machtsuitoefening, waarbij veranderingen worden afgedwongen.
Veranderkundige benaderingen van Van der Zee
Van der Zee (1995) onderscheidt ook vier manieren die vele raakvlakken hebben met voorgaande:
- De diffusiebenadering scheidt het ontwikkelen van de oplossing van het in brede kring ter beschikking stellen ervan (‘selling the idea’).
- In de directieve benadering heeft de veranderaar een welomschreven eindsituatie voor ogen en zet alle zeilen bij om de bestemming te bereiken. Hierbij vindt sterke sturing op basis van machtsuitoefening plaats.
- De interactieve benadering heeft een open-eind-karakter. Betrokkenen geven eigen betekenis aan initiatieven voor verandering. Verschillende oplossingen zullen dus ontstaan. Interactie en wederzijdse aanpassingen zijn sleutelwoorden.
- De ontwikkelingsgerichte benadering is gericht op het versterken van competenties. Verandering komt van binnenuit. Mensen willen zelf iets aan de problemen doen. Het is gericht op meta-cognitieve kwaliteiten (leren te leren).
De Caluwé benadrukt sterke overeenkomsten en overlap in de beschrijvingen van de bovenstaande auteurs. De verschillen dienen te worden gezocht in het meer de nadruk leggen op het achterliggende mensbeeld, het nadrukkelijker organiseren van verandering, of de rol van de veranderaar.
De uitleg over de strategieën en benaderingen, is letterlijk overgenomen om het werk van De Caluwé niet tekort te doen.
Bronnen en lezenswaardigheden
- Vier veranderstrategieën. Vuistregels en valkuilen bij het situationeel kiezen van een aanpak. (Hans Vermaak, pdf, in het Nederlands)
- Four General Strategies for Changing Human Systems (Robert E. Quinn & Scott Sonenshein, pdf, in het Engels)