Contrastversie favicon ComBron Communicatie Vlaams – Nederlandse woordenlijst

We schijnen dezelfde taal te spreken, maar voor de zekerheid houden we hier een lijstje bij omdat de verschillen soms nogal bijzonder zijn. Een Vlaams – Nederlands geheugensteuntje.

Afbeelding van een mockup (een fingering) van twee op elkaar gestapelde Vlaams - Nederlandse woordenboeken. Het onderste Vlaams - Nederlandse woordenboek ligt op een blauwe ondergrond.

Ondanks het grote Vlaamse wantrouwen, ben je als Vlaming in Nederland bij 99% van de noorderburen altijd welkom en worden de onderlinge verschillen meestal opgevat als charmant. Toch is het aan te raden enige voorzichtigheid te betrachten. De situatie kan voor beide partijen nogal verrassend wijzigen als je (bijvoorbeeld) de woorden goesting en poepen in één zin gebruikt.

Vlaams – Nederlandse woordenlijst

A

aaszak

bedrieger

affront

krenking, belediging, beschimping

afslag

korting

ajuin

ui

ambetant

onhebbelijk

appelsien

sinaasappel

B

brood moet nog gesneden worden, het (uitdrukking)

er moet nog invulling aan gegeven worden

buizen (werkwoord: buisde; is, heeft gebuisd)

onvoldoende halen of zakken (niet slagen)

bureel

kantoor

C

chauffage

verwarming

confituur

jam

containerpark

milieupark

crapuul

tuig van de richel

croque-monsieur

tosti

curieus

nieuwsgierig

D

dopgeld

werkeloosheidsuitkering

droogzwierder

centrifuge

dubbel en dik

dubbel en dwars

duimspijker

punaise

E

ereloon

honorarium

F

fluisterasfalt

zoab (zeer open asfaltbeton)

fluostift

markeerstift

friet

patat

frietkot

patatkraam

fruitsap

jus d’orange

G

gebald

beknopt

ginder

verderop, daarginds

goesting

zin hebben

gij

je, jij

H

huisbewaarder

conciërge

I

inox

roestvrij staal, roestvast staal

intercommunale (de ~ (v.), -s)

vereniging die nutsvoorzieningen voor een groep gemeenten gezamelijk beheer(t)(de)

J

je behoefte doen

poepen

K

kat bij de melk zetten, de

de kat op het spek binden

klastitularis

mentor

kleedje

jurk

klevertje

plakband

klopke krijgen

inkakken

kot

studentenkamer

kwistenbiebel

mafkees

L

lekstok

lolly

lintmeter

rolmaat

luidop

hardop

M

maandstonden

ongesteldheid

muizenstrontjes

hagelslag

muskaatnoot

nootmuskaat

N

namiddag

begin van de middag

nanoen

namiddag

nazicht

controle

O

ondertas

schoteltje (onder koffiekopje)

op de vestiging

on site (in geval van afhandeling garantie)

P

patat

aardappel

pinkers

richtingaanwijzers

platen laten trekken

röntgenfoto’s laten maken

poepen

vrijen, gemeenschap hebben

pompelmoes

grapefruit

Q

quinziem (znw. v.)

loon dat iedere 14 dagen (twee weken) betaald wordt

R

refter

kantine

regels hebben

ongesteld zijn

rekkertje

elastiekje

S

sacoche zijn, in de

het doel bereikt hebben

schmink

make-up

schuifaf

glijbaan

smoske

broodje gezond

speculoos

speculaas

T

tand of kies laten plomberen, een (uitdrukking)

een gaatje laten vullen

U

uit de biecht klappen

uit de school klappen

V

valling

verkoudheid

veloweg (de ~, ~en, man. zelfst. nw.)
(ook velobaan of velopad)

fietspad

voeten spelen, met de (uitdrukking)

voor de gek houden

W

wasspeld (de ~ (v.), ~en)

wasknijper

X

IJ

ijdelen (werkwoord: ijdelde, geijdeld)

leegmaken

Z

zeker en vast (uitdrukking)

vast en zeker

zo oud als de straat (uitdrukking)

zo oud als de weg naar Kralingen

zwanzen (werkwoord: zwansde, gezwansd)

onzin uitkramen, grap uithalen of grap vertellen

Welk woord moeten we toevoegen?

Mis je nog woorden die hier niet mogen ontbreken, dan ontvangen we graag een e-mail.

Nederlands – Vlaamse woordenlijst

Foto van een Nederlands - Vlaams woordenboek dat opengeslagen ligt.
Nederlands – Vlaams

Op de Nederlandse website van ComBron hebben we een Nederlands – Vlaamse woordenlijst.

Bronnen en lezenswaardigheden

Reageren? Graag!