Een afdeling sales naast een afdeling e-commerce. Bij moderne bedrijven zul je het niet aantreffen, maar vorige week was ik bij een oud bedrijf waar het de gewoonste zaak van de wereld is. Verzuiling in de 21e eeuw.
Het was me vorige week een eer en een genoegen een prachtige onderneming te bezoeken. Veel ondernemingen kunnen mijn hart sneller doen kloppen, maar er gaat niets boven een oud familiebedrijf. In België kunnen verenigingen het predicaat koninklijk aanvragen, maar in Nederland kunnen naast verenigingen ook bedrijven het predikaat koninklijk verdienen als de onderneming 100 jaar of ouder is. Dit bedrijf verwierf het predicaat al in de jaren tachtig van de vorige eeuw en is daarom in mijn ogen niet koninklijk, maar koninklijk-de-luxe. Prachtig!
Moderne verzuiling
Bij een oud bedrijf horen gebruiken en gewoonten waarvan vaak niet eens meer te achterhalen valt hoe ze zijn ontstaan. Is dat verkeerd? Vast niet, want gezien de respectabele leeftijd van het bedrijf, doen ze er vast veel goed. Je moet het echter ook niet overdreven romantiseren. Verandering is goed! Ik ben dol op verandering, maar moet dat altijd een beetje voorzichtig uitspreken. Dat leerde ik ooit van een geweldige kerel genaamd Pieter Mangé. Dankzij hem las ik alles wat ik te pakken kon krijgen van Léon de Caluwé, Willem Mastenbroek, Jaap Boonstra en al die andere helden.
Gelukkig bestaan er mensen als Mangé, die zien dat een onderwerp je “past” en die je de goede kant op stimuleren. Mensen voor wie talent kostbaar is en die me dagelijks inspireren om het ook bij anderen te ontdekken en aan te wakkeren.
Verandermanagement
Verandering grenst aan heiligschennis bij veel oude bedrijven, maar dan gaat het om de kleinere organisaties. Het maakt niet uit hoe oud een bedrijf is; grote bedrijven moeten innoveren om te overleven. Een goed voorbeeld hiervan is Apple. Een bedrijf dat ooit startte in een garage overleeft alleen als het telkens weer zichzelf en de markt vernieuwt.
Een groot en oud familiebedrijf is voor het voortbestaan daarom niet zomaar afhankelijk van nieuwe generaties, maar van slimme nieuwe generaties (‘En toen is neef Huibert in de zaak gekomen.’) of een CEO van buitenaf. Bij Blokker probeerden ze het eerst met een neef en daarna met externen, maar waarschijnlijk kwam de innovatie te laat.
Veranderen is moeilijk, omdat verandering mensen raakt. Bij verandering draait het altijd om boodschap en acceptatie. Vorig jaar vroeg ik een groep mensen waarmee ik regelmatig werkte om de synoniemen van het woord verandering te bekijken en te verdelen in drie groepen. Het ging om het gevoel (negatief, neutraal, positief) dat ze bij de synoniemen kregen.
Synoniemen van het woord verandering (zn):
aanpassing, accommodatie, adaptatie, afwisseling, alteratie, alternantie, alternatie, alternering, assimilatie, beweging, bewerking, bijstelling, changement, correctie, gedaantewisseling, hervorming, keer, kentering, metamorfose, modificatie, mutatie, ommekeer, ommezwaai, omslag, omvorming, omwenteling, omzetting, overgang, transformatie, transmutatie, variatie, verbetering, verdraaiing, verplaatsing, vervorming, verwisseling, wending, wijziging, wissel, wisseling
(bron: synoniemen.net)
Negatief
changement
correctie
hervorming
keer
kentering
modificatie
mutatie
ommekeer
ommezwaai
omslag
omvorming
overgang
transformatie
transmutatie
verdraaiing
vervorming
Neutraal
aanpassing
accomodatie
alteratie
alternantie
alternatie
alternering
bijstelling
gedaantewisseling
omwenteling
omzetting
wending
wijziging
wissel
wisseling
Positief
adaptatie
afwisseling
assimilatie
beweging
metamorfose
variatie
verbetering
Uiteraard waren de uitkomsten niet bij iedereen gelijk, maar het bovenstaande is het gemiddelde van de antwoorden van 78 mensen. Door met de woorden uit de drie groepen (op onwetenschappelijke wijze) te experimenteren kwam ik erachter dat de woordkeuze geweldig goed hielp als ik naar een bepaald resultaat streefde. Als ik in mijn werk een belangrijke verandering voorstelde, dan gebruikte ik de positieve woorden, maar kwam er een tegenvoorstel dan stelde ik vragen waarin ik de negatieve synoniemen gebruikte. Probeer het gerust zelf, want het werkt fantastisch!
C’est le ton qui fait la musique
Ik besloot mijn experiment uit te breiden. Nogmaals, dit betreft een niet-wetenschappelijk experiment. Van de groep van 78 mensen waren inmiddels nog 64 mensen over. Alle groepsleden hadden een baan en deden een deeltijdopleiding. De groep deelde in vier gelijke groepen, om het overzichtelijk te houden, maar het hadden ook twee groepen kunnen zijn omdat ik slechts twee verhalen vertelde.
De ene helft vertelde ik een verhaal over een bedrijf dat aan het begin van de crisis aan de medewerkers had gevraagd salaris in te leveren. Dat was nodig omdat de grote Franse concurrent het anders van ze zou winnen. Het was een mooi succesverhaal. Het management had zichzelf ook gerantsoeneerd. Aan het einde van het verhaal waren ze met elkaar sterker uit de strijd gekomen. Hierbij toonde ik de grafiek van het minimumloon in Nederland, België en Frankrijk.
De andere helft vertelde ik bijna hetzelfde verhaal. Het personeel had loon in geleverd en de directeur was zelfs gaan fietsen naar de zaak. De staaklustige Franse concurrent had ze er niet onder gekregen, maar had zelf ook de crisis overleefd. Sterker, de koopkracht in Frankrijk lag nu dichterbij de onze.
Met het verhaal wilde ik kijken of de noodzaak van verandering de woordkeuze zou beïnvloeden. De toehoorders van mijn tweede verhaal waren van mening dat het inleveren van salaris de Fransen min of meer een voordeel had gegeven terwijl de eerste groep het nut inzag van het inleveren van het salaris. Ik verwachte dat de eerste groep minder allergisch zou reageren op de negatieve synoniemen omdat de verandering noodzakelijk was geweest en beloond werd.
Afdeling sales naast afdeling e-commerce
Ik had beter moeten weten. Zelfs bij trajecten waar de veiligheid van medewerkers in het geding is, heb ik voorbeelden (incidenten) gezien waarbij de staf keuzes maakte die de veiligheid niet dienden, maar die desalniettemin voorspelbaar waren.
Opnieuw vroeg ik de deelnemers om de synoniemen in drie groepen (negatief – neutraal – positief) te delen. Er was een verschil tussen de toehoorders van het eerste en het tweede verhaal, maar ze hadden niet dezelfde triggerwoorden. De toon van het verhaal maakt dus uit, maar de interpretatie van de woorden was niet gelijk.
Toch ging ik vorige week weer de fout in. ‘Dus jullie hebben een afdeling sales en een afdeling e-commerce?’ vroeg ik, terwijl we na de afspraak naar de uitgang liepen. Waarschijnlijk viel ik door de mand toen ik doorvroeg, want mijn gesprekspartner vertelde onomwonden dat ze ook een afdeling communicatie hadden en dat de drie afdelingen geheel los van elkaar functioneerden. ‘Log je jezelf even uit op het scherm bij de balie?’